Deze compilatie geeft de belangrijkste vonnissen en besluiten over gevangeniskwesties die zijn uitgesproken door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Door verslag uit te brengen over de belangrijkste trends in de Europese gevangenis jurisprudentie, wil het juridische beoefenaars inzake gevangenissen ondersteunen bij hun onderzoek en procesvoering, en blinde vlekken in de Europese jurisprudentie identificeren om strategische proceswegen te ontwikkelen.
INHOUD >> JANUARI 2025 / FEBRUARI 2025 / MAART 2025
JANUARI 2025
LEES DE VOLLEDIGE VERSIE IN HET ENGELS >>
EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS
PETROSYAN v. ARMENIË ■ Aanvraag nummer. 51448/15
Unilaterale verklaring ingediend door de autoriteiten die geen toezegging bevat om het onderzoek te heropenen over het overlijden van de zoon van de aanvrager; voorgestelde compensatiebedrag komt niet overeen met het bedrag dat het Hof zou toekennen als billijke genoegdoening in een vergelijkbare zaak: Het verzoek van de Regering om de aanvraag te schrappen is afgewezen (Artikel 37 § 1).
Ondoeltreffend onderzoek naar het overlijden van de zoon van de aanvrager terwijl deze gedetineerd was; weigering van de autoriteiten om de aanvrager te betrekken bij het onderzoek; gebrek aan publiek toezicht op het onderzoek: schending van Artikel 2 (procedureel).
Ondoeltreffend onderzoek dat geen antwoord kon bieden op het overlijden van de zoon van de aanvrager terwijl deze gedetineerd was en onder de exclusieve controle van de autoriteiten: schending van Artikel 2 (substantief).
Het Hof kan niet definitief vaststellen dat er een doeltreffend mechanisme bestaat voor het vaststellen van enige institutionele aansprakelijkheid van staatsorganen voor een inbreuk op Artikel 2 als de relevante nationale procedures niet tot vervolging en/of veroordeling hebben geleid; het potentiële compensatiebedrag is onvoldoende genoegdoening: schending van Artikel 13.
SAMENVATTENDE VONNISSEN
Rusland |Permanente videobewaking, inclusief door operatoren van het andere geslacht, in cellen en in was- en doucheruimtes (Urazalin en anderen v. Rusland, nummers. 30580/21 en 30 andere, 16 januari 2025): schending van Artikel 8.
Rusland | Ontoereikende detentieomstandigheden van gevangenen onder strikt gevangenisregime (Pulyalin en anderen v. Rusland, nummers . 1058/17 en 10 andere, 16 januari 2025; Kuchev en anderen v. Rusland, nummers. 3234/17 en 12 andere, 16 januari 2025; Degtyarev en anderen v. Rusland, nummers. 19573/21 en 10 andere, 16 januari 2025): schending van Artikel 3.
Turkije | Inbeslagname van manuscripten (fictie, persoonlijk dagboek, dichtbundel, persoonlijk notitieboekje) door de gevangenisdirectie (Gülmez en anderen v. Turkije, nummers. 27499/20 en 6 andere, 16 januari 2025): schending van Artikel 10.
FEBRUARI 2025
LEES DE VOLLEDIGE VERSIE IN HET ENGELS >>
EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS
M.B. v. SPANJE ■ Aanvraag nummer. 38239/22
Oplegging van een veiligheidsmaatregel van voortdurende detentie om redenen van geestelijke gezondheid op basis van medische rapporten daterend van het plegen van een misdrijf bijna twee jaar eerder; geen evaluatie van de noodzaak om de aanvrager te monitoren op basis van een prognose van haar toekomstig gedrag: schending van Artikel 5 § 1.
PALFREEMAN v. BULGARIJE (dec.) ■ Aanvraag nummer. 6035/19
Disciplinaire sanctie van zeven dagen bijkomende schoonmaaktaken naar aanleiding van stickers die door de gevangenisdirectie als aanstootgevend werden beschouwd: klacht op grond van Artikel 10 onontvankelijk (kennelijk ongegrond).
Administratieve rechtsmiddelen zijn ondoeltreffend door het gebrek aan onafhankelijkheid van de autoriteit die de klachten onderzoekt; rechterlijke rechtsmiddelen zijn ondoeltreffend als gevolg van de onzekerheid over de rechterlijke beoordeling van de disciplinaire sancties: klacht op grond van Artikel 13 onontvankelijk (kennelijk ongegrond).
Disciplinaire sancties opgelegd om de aanvrager het zwijgen op te leggen als voorzitter van een organisatie voor de rechten van gevangenen: klacht op grond van Artikel 18 onontvankelijk (kennelijk ongegrond).
SAMENVATTENDE VONNISSEN
Rusland | Ontoereikende voorwaarden voor het vervoer van gevangenen (Tashuyev v. Rusland, nummer. 67503/17, 6 februari 2025): schending van Artikel 3.
Rusland | Weigering van familiebezoek in instellingen van voorlopige hechtenis (Golubev v. Rusland, nummer. 66647/17, 6 februari 2025 en Bikbulatov v. Rusland, nummer. 71537/17, 6 februari 2025): schending van Artikel 8.
HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
ALCHASTER II (AG Opinie) ■ Zaak C-743/24 (Verzoek om een prejudiciële beslissing, Ierland)
Het concept van een “zwaardere straf” dat is opgenomen in Artikel 49 van het Charter van Fundamentele Rechten dekt geen situaties waarin het voorwaardelijke vervroegde vrijlatingsregime strenger is gemaakt (van het recht op automatische vrijlating op proef nadat de eerste helft van een opgelegde straf is uitgezeten, tot het recht op vrijlating nadat minstens twee derde van een opgelegde straf is uitgezeten, afhankelijk van een beoordeling door de voorwaardelijke vervroegde vrijlatingscommissie).
MAART 2025
LEES DE VOLLEDIGE VERSIE IN HET ENGELS >>
EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS
RIGÓ v. HONGARIJE ■ Aanvraag nummer. 54953/21
Weigering van een aanvraag van een gevangene om de gevangenis te verlaten om de begrafenis van zijn naaste familieleden bij te wonen, enkel op basis van de Covid-19 pandemie context, zonder een persoonlijke beoordeling van het gezondheidsrisico voor de aanvrager of derden: schending van Artikel 8.
KOROSTELEV EN ANDEREN v. RUSLAND ■ Aanvraag nummers. 82352/17 en 3 andere
Gevangenen langdurig in eenzame opsluiting geplaatst; bijkomende beperkingen (beperkte toegang tot buitenactiviteiten, beperking op familiebezoek en het ontvangen van pakketten van de buitenwereld), slechte detentieomstandigheden: schending van Artikel 3.
GÖZÜTOK v. TURKIJE (dec.) ■ Aanvraag nummer. 41412/21
Verzoeker met cardiovasculaire aandoening geboeid tijdens een medisch onderzoek: klacht op grond van Artikel 3 onontvankelijk (kennelijk ongegrond).
Veiligheidsmaatregelen, waaronder escorte en fouillering, toegepast in het kader van de Covid-19 pandemie; detentieomstandigheden in de quarantaine afdeling; blootstelling aan passief roken: klacht op grond van Artikel 3 onontvankelijk (kennelijk ongegrond).
POULOPOULOS v. GRIEKENLAND ■ Aanvraag nummer. 27936/18
Terminaal-zieke gevangene (leverkanker, levercirrose) vastgehouden in slechte detentieomstandigheden in een gevangenisziekenhuis (overbevolking, slechte hygiëne, gebrek aan het voorgeschreven speciale voedingsregime): schending van Artikel 3.
Geen doeltreffende maatregel hieromtrent: schending van Artikel 13.
NIORT v. ITALIË ■ Aanvraag nummer. 4217/23
Het falen van de autoriteiten om op adequate wijze de compatibiliteit van de gezondheidstoestand van een gevangene (persoonlijkheidsstoornis, borderline stoornis en antisociale stoornis) met zijn verlengde detentie te evalueren, ondanks verschillende indicaties die twijfel doen rijzen over de betreffende compatibiliteit: schending van Artikel 3 (procedureel).
Het falen van de autoriteiten om rechterlijke besluiten te implementeren die opleggen dat de verzoeker moet worden overgeplaatst naar een gevangenis waar hij adequate medische zorg kan krijgen: schending van Artikel 6§1 (burgerlijk).
De psychiatrische stoornissen van de gevangene weerhielden hem er niet van het doel van sociale re-integratie dat met detentie wordt nagestreefd te begrijpen en er profijt uit te halen: applicatie op grond van Artikel 5§1 a) onontvankelijk (kennelijk ongegrond).
Het falen van de Staat om te voldoen aan haar verplichting tot het ter beschikking stellen van alle benodigde feiten om de feiten vast te stellen: schending van Artikel 38.
SAMENVATTENDE VONNISSEN
Hongarije | Levenslange opsluiting zonder de mogelijkheid tot vervroegde vrijlating; verplichte gratie procedure vindt slechts plaats na veertig jaar (Pápics en anderen v. Hongarije, nummer. 13727/20 en 15 andere, 4 maart 2025): schending van Artikel 3.
usland | Ontoereikende voorwaarden voor het vervoer van gevangenen (Sannikov v. Rusland, nummer. 176/22, 6 maart 2025): schending van Artikel 3.
Rusland | Gebrek aan of vertraging bij het verlenen van adequate medische behandeling in detentie voor gevangenen die lijden aan HIV, tanduitval en kiespijn (Gordiyenok en Turpulkhanov v. Rusland, nummers. 47120/22 en 19373/23, 6 maart 2025): schending van Artikelen 3 en 13.
In samenwerking met
Gefinancierd door de Europese Unie en het Robert Carr Fonds. De gepresenteerde standpunten en meningen komen alleen van de auteurs en komen niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de Europese Unie, de Europese Commissie of het Robert Carr Fonds. Noch de Europese Unie, de Europese Commissie of het Robert Carr Fonds zijn hiervoor aansprakelijk.
